Miri, Brunei, Kota Kinabalu (KK), Sepilok
Blijf op de hoogte en volg Janwinmarkonina
10 Oktober 2017 | Maleisië, Sandakan
Om de bus naar Brunei te nemen moesten we weer naar een busstation buiten de stad. Aangezien we twee keer moesten overstappen en nog een heel eind moesten lopen naar de bus besloten we een taxi, geregeld door ons guesthouse, te nemen.
Om kwart over zeven was de taxichauffeur er al. Een vrolijke man die ons onderweg de verschillen tussen het vasteland en Borneo vertelde. Ook hoorden we dat het regenseizoen er aan zou komen. Dat hadden we de avond ervoor al gehoord. Het heeft uren en uren geregend maar dat was voor ons niet erg, want we waren toch in ons guesthouse.
De busreis naar Brunei verliep snel.
We waren heel benieuwd naar dit rijke, zeer Islamitische oliestaatje. Wat konden we verwachten? Wolkenkrabbers, dure auto’s? We konden ons er geen voorstelling van maken.
Om half twaalf kwamen we aan in Bandar Seri Begawan (ook wel BSB genoemd). BSB is de hoofdstad van dit Aziatische sultanaat.
In de stad zelf, die zeker niet groot is, zagen we allemaal mensen aan het werk. Gebouwen werden geverfd, cameramensen langs de weg, versiering werd opgehangen. Het bleek dat op 5 oktober sultan Hassan al Bolkiah, 50 jaar sultan was. Op 5 oktober zouden wij niet in Brunei zijn -maar goed ook want er was op die dag geen enkele hotelkamer meer vrij.
Na drie hostels te hebben bekeken, vonden we het KF Soon Resthouse (een guesthouse is hier een resthouse). Hier hadden we een grote kamer met gedeelde badkamer. Na onze spullen te hebben gedropt gingen we op pad. De stad is verdeeld in twee gedeeltes, het historische gedeelte en het waterdorp. Het waterdorp (dorp op palen) heet Kampong Ayer. Met een klein speedbootje gingen we voor 1 Brunei dollar pp de rivier over. Op het bootje stappen is nog niet zo makkelijk. De punt wordt richting de trap gericht en dan moet je via de punt in de boot stappen maar omdat de boot behoorlijk schommelt is het toch iets lastiger. Gelukkig ging het goed. Na een tochtje van een paar minuten stapten we aan de andere kant uit. We kwamen in een gedeelte van het dorp dat er heel nieuw uitzag. Later hoorden we dat er in 1999 een hele grote brand is geweest en dat er heel veel houten huizen in vlammen zijn opgegaan. De wederopbouw van dit gedeelte zou gefinancierd zijn door Chinezen. We liepen verder en verder en de houten huizen werden nu echt krotten. We zaten nu echt in de sloppenwijk. Voor ons was het heel interessant om te zien hoe deze mensen leven. Hoe de houten vlonders alle huizen met elkaar verbinden en de straatjes in dit waterdorp zijn. De mensen zijn erg vriendelijk maar wat maken ze er een troep van. Onder alle huizen ligt een lading aan plastic flessen, tasjes maar ook stoelen, een bank en zelfs een tv hebben we gezien. Alles is aanwezig van de dokter, tandarts maar ook een winkeltje en restaurantjes. Stel je er niet teveel van voor. Een plek waar je kan eten bestaat uit drie of vier tafeltjes. We konden het niet laten om daar ook te eten. Daar zaten we dan, op een houten vlonder. Onder een overkapping met onder ons overal afval, maar wat hebben we ook daar weer lekker gegeten en wat was het leuk. Na een paar uur namen we weer het bootje terug en hebben nog een kijkje genomen bij de grote moskee.
Brunei is dus rijk door de olie maar we hebben geen grote wolkenkrabbers of veel dure auto’s gezien. Wel zijn de scholen en de gezondheidszorg gratis en is de benzine maar 0,40 cent per liter. De meeste inwoners van Brunei hebben dan ook één tot twee auto’s.
Na het deprimerende Miri hebben we een prachtige middag in BSB gehad.
De volgende ochtend weer vroeg op, om de bus te nemen naar de Sempara haven. We moesten de eerste boot naar Pulau Labuan halen anders konden we ‘s middags niet door met de tweede boot naar Kota Kinabalu. We waren gelukkig ruim op tijd. Bij de douane vertelden ze ons dat het boarden al begonnen was. Dus, wij snel lopend naar de boot. Daar bleek, dat het nog meer dan een half uur duurde voor de boot zou vertrekken. Het was een veerboot en nadat we eerst binnen hadden gezeten zijn we halverwege toch naar buiten gegaan. Binnen hadden ze namelijk de airco aangezet. Nu zijn we wel wat gewend maar deze keer leek het alsof ze dachten dat wij de temperatuur op de Noordpool wel prettig zouden vinden. Buiten was er maar een klein gedeelte om te zitten maar dat maakte niet uit. Wij waren, met nog één man, de enige personen op het dek.
Op zee was het bijna even druk als in de stad. Vele boottorens en heel veel boten vaarden we voorbij.
Na twee uren waren op Pulau Labuan. We hebben meteen een kaartje voor de boot naar KK gekocht. Omdat die pas om één uur zou gaan zijn we het stadje nog even in gelopen. Leuk dat we hier de tijd voor haden maar het nadeel was dat we de backpacks moesten meenemen en dat terwijl het ontzettend warm was.
Maar snel ergens gegeten en een tijdje daar gezeten, tot de dorpsgek langs kwam. Voor ons een teken om te vertrekken. Langs de waterkant hebben we nog op een bankje in de schaduw gezeten.
De boot naar Kota Kinabalu (KK) was net een soort onderzeeër en omdat we de goedkoopste tickets hadden zaten we beneden. Alleen als we gingen staan konden we het water zien. Die middag waren we in drie uren in KK. Daar zijn hier twee nachten gebleven. Konden we ook een keer ‘s ochtends rustig aan doen. In KK hebben we de Filipino Market bekeken en zijn we naar het uitkijkpunt gelopen.
Van KK hebben we de volgenden dag de bus naar Sandakan genomen een rit van ongeveer zeven uur. Een mooie tocht waarbij we langs de bekende heilige berg, de Gunung Kinabalu.
We wilden nog naar de Gomatang grotten, daar, waar vele duizenden vleermuizen en zwaluwen zijn. Maar toen we lazen dat het er vreselijk stinkt en dat op de uitwerpselen van de vleermuizen en zwaluwen duizenden misschien wel honderdduizenden kakkerlakken krioelen, waar je ook nog overheen moet lopen, waren wij het unaniem eens: Hier gaan we niet naar toe!
Ook het zgn. ‘Turtle eiland’ lieten we aan ons voorbij gaan. Veel te duur.
Wel zijn we met de bus naar Sepilok gegaan. Hier zit het opvangcentrum van de Orang Oetangs. Er worden gewonde en kleine orang oetangs opgevangen die geen ouders meer hebben. Dit met maar één doel: De orang oetangs weer in het wild uit te zetten.
Ze komen eerst in de gesloten opvang terecht daarna gaan ze naar de half gesloten opvang en daarna komen ze helemaal buiten.
We namen vanuit Sandakan de bus van half twaalf en waren anderhalf uur later in Sepilok. Dit nadat de chauffeur van de minibus zijn zoontje nog had opgehaald en deze naar school had gebracht.
Dat maakte niet uit want er zijn maar beperkte openingstijden van het opvangcentrum. In de middag zijn ze van twee tot vier geopend.
We waren nog niet binnen of we zagen al een paar apen. Leuk, maar daar kwamen we niet voor. Lang duurde het niet, of we zagen op afstand de eerste orang oetang. Prachtig zoals die aan de touwen hing en aan het koppeltje duikelen was, echt aandoenlijk om te zien. Een medewerker attendeerde mij erop dat er bij de voederplaats een mannelijke Orang oetang was. Eentje, die normaal in het wild leeft. Hij spoorde ons aan daar snel heen te gaan want het is iets dat niet vaak voorkomt. Snel liepen wij erheen en onderweg kwamen we nog meer Orang Oetangs tegen. Ze liepen vlak langs ons. Wel liep er steeds een medewerker met de beesten mee. De medewerker had ook een stok bij zich had voor het geval de orang oetangs gevaarlijk zouden worden. Toch zag je dat dit heel anders dan een dierentuin was. De mensen moeten om de beesten denken. Het is hun territorium. Bij de voederplaats aangekomen waren de medewerkers in paniek. De mannelijke orang oetang, die daar was, was heel gevaarlijk en ze waren bang voor hun eigen en onze veiligheid. We moesten achter een hekje staan terwijl de medewerkers het beest volgden. Met de stokken sloegen ze tegen de bomen en de hekken. Dit deden ze, om het beest te verjagen. Via walkie talkies hielden ze elkaar op de hoogte waar hij was. Maar Iedere keer kwam hij terug bij de voederplaats, je zou denken omdat daar eten wordt neergelegd maar dat was niet het geval want dan zou hij vaker langskomen. Wij, en ook de andere toeristen, vonden het geweldig. We wilden dit beest liefst zo dichtbij mogelijk zien. Gelukkig waren er medewerkers die dit in de gaten hielden. We hebben dan ook geen idee hoe gevaarlijk zo’n beest kan zijn. Na ongeveer drie kwartier nam de orang afscheid door langs een touw weg te slingeren. De medewerkers haalden opgelucht adem. Wat hebben wij een geluk gehad om een wilde orang oetang met zo’n prachtige platte kop te spotten. Wat een pracht beesten zijn dit.
‘s Avonds aten we langs de waterkant. Het was niet alleen druk met mensen. Er waren ook veel kakkerlakken en een aantal ratten renden langs het terras. Rugzak en voeten maar op een stoel dan kan je niets gebeuren.
-
12 Oktober 2017 - 07:52
Hinke:
Wat een prachtig verhaal heb je geschreven reis ik weer vol verwondering en bewondering met jullie mee.Heel veel plezier en liefs van Hinke
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley